Het vruchtlichaam heeft een kegelvormige tot klokvormige hoed met een bultje en heeft een doorsnede tussen 1 en 3 centimeter.[1] Deze is variabel van kleur, van vleeskleurig over roodachtig tot purperbruin. De rand van de hoed is gekarteld. De steel is 4 tot 10 centimeter lang met een doorsnede van 2 tot 3 millimeter. Steel en hoed zijn berijpt. De zwam is geurloos.
Deze algemene soort komt in de lage landen voor[1]. De soort groeit meestal in groepen of bundels. Deze saprofytisch levende soort komt normaal voor op dood hout van loofbomen, vooral op beuken- en eikenhout. Sporadisch wordt de soort ook op naaldhout aangetroffen. De grote bloedsteelmycena wordt van de zomer tot de herfst waargenomen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb