Stay safe!

De groene schildwants[1] (Palomena prasina), ook wel groene stinkwants, stinkwants of groene wants, is een insect uit de onderorde wantsen en de familie schildwantsen (Pentatomidae).

De wants dankt het eerste deel van zijn naam aan de groene kleur, alleen de punten van de vleugels aan de achterzijde van het lichaam zijn bruin. Vlak voor de winterslaap kleurt de wants echter geheel bruin om in de lente weer groen te worden. Het tweede deel van de naam, stinkwants, slaat op de smerig ruikende substantie die uit klieren aan de zijkant van het borststuk worden afgescheiden ter verdediging. De wants is algemeen in grote delen van Europa en komt ook in België en Nederland algemeen voor en kan plaatselijk erg talrijk zijn.[2]

De wants leeft van plantensappen die met de steeksnuit worden opgezogen. Hierdoor wordt schade aangericht aan gewassen en bovendien krijgen de planten een typische 'wantsengeur'. Vooral de hazelaar is een belangrijke voedselplant, door de aangebrachte schade wordt de soort als een plaaginsect gezien. De jonge wantsen worden nimfen genoemd en ze lijken meer op kevers dan op wantsen door het ronde en bolle lichaam.

Zuring wants

De zuringwants, zuringrandwants, lederwants of fluweelbruine randwants (Coreus marginatus) is een wants uit de familie randwantsen (Coreidae).

Deze soort heeft een bruin, vrij rond en plat, leerachtig achterlijf. Aan weerszijden van het halsschild zijn puntige, opstaande uitsteeksels zichtbaar die iets weg hebben van 'schouders'. De vierledige antennes zijn ongeveer de helft van de lichaamslengte en duidelijk zichtbaar vanwege de roodoranje kleur maar met een zwart uiteinde. Ook de achtervleugels zijn roodoranje maar zitten in rust verstopt onder de hemelytra (deels verdikte voorvleugels). De poten hebben maar 2 tarsleden. De platte 'rand' om het achterlijf is lichtbruin gestreept bij volwassen exemplaren. Het scutellum (schildje), een driehoekig deel van het mesonotum is bij deze soort zoals bij vrijwel alle wantsen goed zichtbaar tussen de voorkanten van de hemelytra en vrij recht van vorm. Op het achterlijf zijn de dunne vliezige delen van de hemelytra over elkaar gevouwen. De maximale lengte is ongeveer 15 millimeter, het mannetjes blijft iets kleiner dan het vrouwtje maar heeft langere antennes.